Tienus Slenema: clubman en gezelligheidsdier blijft altijd aan GOMOS verbonden

1 juni 1945 staat te boek als het oprichtingsjaar van voetbalvereniging GOMOS. In het nabijgelegen Peest, hemelsbreed zo’n drie kilometer verderop, werd een krappe maand eerder een toekomstige legende van de club geboren. Want zo mag Tienus Slenema, die op 4 mei 1945 het levenslicht zag, toch wel genoemd worden. Sinds het einde van de jaren ’50 tot aan 1 januari 2022, zou Slenema een veel en graag geziene gast op het sportcomplex blijven.

Het is vrijdagochtend. De koffie staat al te pruttelen en Tienus zelf is nog druk bezig met stofzuigen. Een stilzitter is hij nooit geweest, ook niet thuis. Niet zo verwonderlijk dat er na het interview nog een uurtje zwemmen en een fietstocht op de planning staan. “Gisteren ben ik nog aan het biljaren west”, zegt Tienus. “Het mocht eindelijk weer. Glassie bier erbij, een beetje dreum’n. Het is ook zo weer over, zo’n avond.”

Samen met Trijnie

Gezelligheid stond en staat bij Tienus altijd centraal. Hij is gevoelig voor sfeer en recht voor zijn raap. “Als er iets is, zeg ik het liek. Altijd.” Dat hij het daarom met het ene bestuur van GOMOS wat beter kon vinden dan het andere, is niet meer dan logisch.

Maar laten we eerst eens teruggaan naar het begin van Tienus’ loopbaan bij GOMOS. Die begon uiteraard als voetballer.  “Vroeger kon je vanaf je twaalfde op voetbal. Dat heb ik toen gedaan. Prachtig vond ik het.” Hij herinnert zich hoe er nog een muziekkoepel langs veld 1 stond. “Op de plek van het talud.”

Uitwedstrijden werden steevast nog per fiets bezocht. “Nu worden die kwajong’n overal heen gebracht, maar vroeger stapten we altijd op fiets. We moesten vaak in de buurt voetballen, dat wel.”

Een lang voetballeven was Tienus niet beschoren. “Toen ik 18 was, was het gebeurd met de voetballerij.” Vanachter een kop koffie maakt hij een gebaar met zijn handen. “Zó’n voetbalknie, eerlijk waor. Dat gebeurde uit bij Dwingeloo. Toen was het wel klaar.”

Stoppen bij de club kwam niet in hem op. “Ik ging steeds meer klusjes doen bij GOMOS en dat is altijd zo gebleven.” Vaak deed hij dat samen met zijn vrouw Trijn. “Ja ho eem! Die mag je niet vergeten. Een schat van een mens, werkelijk. Stond altijd voor iedereen klaar.” Zowel thuis als op de club vormden ze een goed duo.

‘Een beetje boel lullig’

In ’75 richtte Tienus, samen met onder meer Harm Auwema, een supportersvereniging op. “Dat deden we omdat we vonden dat er wat meer rondom GOMOS moest worden georganiseerd. In het huis van Harm werd toen de supportersvereniging in het leven geroepen.”

De supportersvereniging was een schot in de roos. Er werden tal van activiteiten georganiseerd, waaronder een grote bazar. “De hele Brinkhof zat vol. Natuurlijk was ook het Rad van Avontuur aanwezig, met prijzen van de middenstand. Eerst deden we dat nog met zo’n elektrisch rad met lampjes. Later is het rad gebouwd dat nu nog steeds wordt gebruikt. Die maakten we bij Pieter Thijs in Westervelde.” Later zou Tienus nog tot in lengte van jaren het Rad van Avontuur presenteren.

Er werden toernooien georganiseerd, net als kaartavonden en activiteiten voor kinderen. Ook bouwde de supportersvereniging het hokje voor de kaartverkoop. En dan was er nog het laatste stuk straat aan de Schapendrift, langs het kerkhof. “Dat was eerst een modderpoel. Met de supportersvereniging hebben wij toen de bestrating erin gelegd. Een hele klus.”

“Later organiseerden we nog een reis naar een wedstrijd van het Nederlands elftal. Dat was in ’76 tegen België in het Olympisch Stadion. Wij daar met een bus heen, wat denk je? Raak ik m’n kaart kwijt. Dus ik denk: teruglopen. Ik wist gek genoeg nog precies waar ik mijn zakdoek uit de buutse had gehaald. En ja hoor, daar lag ie: eerlijk waor. Bij terugkomst stond het 1-0 voor Nederland. Dat bleek helaas de enige goal van de wedstrijd te zijn. Dat was een beetje boel lullig, zeg maar.”

Dat het altijd gezellig was bij GOMOS, blijkt vooral uit de verhalen over de befaamde GOMOS-revue. Een zelf in elkaar geknutselde voorstelling. “In 1980 begonnen we daarmee. Prachtig was dat. Allemaal eigen stukken, altijd lachen. De uitvoeringen waren bij Hotel Elsinga (het huidige Hotel Norg, red.). Tijdens de eerste editie hadden we de zaal drie avonden op rij uitverkocht en moesten we dus drie keer spelen! Formidabel, ja echt hoor. Denk erom.”

Aan alles komt een eind, zo ook aan de GOMOS-revue. “Na een paar jaar was de rek d’r oet”, blikt Tienus terug. Dat gold voor de Supportersvereniging in zijn geheel, want in december 1983 ging daar de stekker uit. Tot op de dag van vandaag vindt Tienus dat bijzonder jammer. “Maar ook daarna was het altijd gezellig bij GOMOS. Dat is altijd gebleven. Je moet er zelf wat van maken met elkaar.”

Tekst gaat verder onder de foto. 

Terreinknecht op de quad

Dezelfde Harm Auwema die ooit samen met Tienus aan de wieg stond van de supportersvereniging, zou hem in ‘92 benaderen terreinknecht en schoonmaker te worden. De werkzaamheden pasten Tienus als een jas. Op zaterdag en zondag was hij niet weg te denken bij de club, terwijl Trijn onder meer de rol van gastvrouw voor haar rekening nam. Hun inzet voor de club bleef niet onopgemerkt en in 2000 werden de twee eens flink in het zonnetje gezet door het toenmalige bestuur. “We werden in een grote bus naar Amsterdam gereden, naar de ArenA”, zegt Tienus. “Een prachtige dag. We kregen een rondleiding door het stadion en zagen werkelijk alles. Daarna schoven we aan voor het diner en werden Trijn en ik nog gehuldigd. Dat vergeet ik nooit meer, prachtig!”

Later kreeg Tienus een quad. Niet langer hoefde hij alle cornervlaggen op het sportpark met de benenwagen ophalen. Het beeld van de terreinknecht op de quad, vaak met pet, bleef iedere bezoeker van het sportpark bij . “Die quad was ideaal”, zegt hij. “Wel jammer dat er vroeger een gestolen werd uit het oude materiaalhok. Dat hok, dat kon ook niet meer. Wat een bende, je kon er zo naar binnen. Moet je kiek’n wat er nu staat. Schitterend! Nee, dat had ik eerder niet hoor.”

Net als zijn quad kon Tienus soms een knetterend geluid maken. De schrijver dezes ondervond dat jaren achtereen in de jeugd als hij weer als één van de laatsten de kleedkamer verliet. Het “opschieten!” (vaak aangevuld met een aantal Drense krachttermen) was dan niet van de lucht.

Inmiddels heeft Tienus zijn vrijwilligerswerk aan de Schapendrift naast zich neergelegd. Maar dat hij nu gestopt is, betekent zeker niet dat Tienus afscheid neemt van de club. “Ik blijf betrokken”, zegt het Lid van Verdienste. “In mei word ik 77.” Hij wil maar aangeven: het is een mooie tijd om te stoppen.

Gelukkig kan menig Norger hem straks nog vaak genoeg begroeten aan de rand van het voetbalveld. “Ik ga zeker heen, wat denk jij? Als het eerste speelt, zal ik er vaak bij zijn. Fiets ik eem die kant op.” Lachend: “Nee hoor, jullie komen niet van me af!”